Bommel, mijn hond.

Ik was 8 jaar toen hij kwam. Een kleine zwarte vlek met witte pootjes. Die hevig ging zitten piepen als we hem alleen thuis lieten. Het liefste namen we hem mee, je verveelde je nooit.

Aangereden worden door een auto, in volle sprint tegen een lantaarnpaal rennen, sokken opeten en door een dooie vis rollen. Noem iets, hij deed het. 1x maar, want van iedere vergissing leerde hij. Na de aanrijding met de auto had hij wel een hele poos een echte deuk in zijn kop. Die is gelukkig later weer weggegaan.

Koprol

We gingen naar de puppy cursus, want een hond moet wel luisteren. En luisteren deed hij als de beste, als je minstens 5 hondenkoekjes voor hem klaar had liggen. Geen eten? ‘ ikke niet luisteren’.

Zijn favoriete commando? ‘vrij!’ want dan mocht er gespeeld worden met de andere puppy’s. Als er door de baasjes ‘hier’ werd geroepen kwamen alle honden op den duur wel weer terug. Bommel deed er het langst over. Die kwam minstens een half uur later uit het riet aanzetten, met een hoop kabaal. Omdat de puppy cursus op het speelkwartier na hopeloos was zijn we er maar weer snel mee gestopt.

We besloten thuis door te gaan met hem te laten luisteren.  Al snel merkte we dat als je een koekje had, bommel tot alles in staat was. We leerde hem eerst een poot, maar dat was te makkelijk…voor een koekje kon nog veel meer. Als je ‘haas’ zei ging hij met 2 poten in de lucht als een haas zitten. Zei je ‘koprol’ dan deed hij dat. Door deze kunstjes wist hij elk kind dat bang was voor honden voor zich te winnen. Maar zodra de koek op was kreeg je er met wat geluk alleen ‘zit’ uit.

Speelmaat

Ik was 12 jaar, Bommel 4. Bommel kwam er steeds meer achter dat je ook met andere dieren kan spelen behalve honden. Ganzen, geiten, katten en paarden alles reageerde wel op een 1 of andere manier. Eén keer moest ik door 3 met bagger gevulde boeren slootjes om hem weer terug te halen. Met stukken gras en riet onder de modder kwam ik hem dan weer tegen. Stond hij te springen om een geit heen. De geit bleef gewoon stilstaan en schonk geen aandacht aan het rare zwarte springende ding.

Soms liep het slecht af voor de speelmaat…maar soms ook voor bommel. Dan kwam hij met veel gepiep weer terugrennen met een schram op z’ n kop of een enorme bult.

Omdat hij merkte dat een dierenvriend niet altijd goed afliep besloot hij mij als tegenstander te kiezen.

Eerst kijkt hij me langdurig aan met een kwispelende staart, ik reageer niet. Dan legt hij zijn kop op m’n knie. Ik kijk hem aan maar reageer verder niet. Hij begint harder te kwispelen. Hij vind het verschrikkelijk als er geen reactie komt wanneer hij er om vraagt. Hup, hij legt z’n poot op m’n andere knie. Ik spring op, en hij weet het. Het is zover, een flinke stoeipartij! Een bonk spier is het, dus de enige die moet oppassen ben ik. Ik pak hem beet, met z’n bek pakt hij m’n hand zo beet dat ik geen kant op kan. Maar het doet geen zeer, hij pakt m’n hand altijd voorzichtig. Het is een goedzak.

Als Bommel weer eens een vluchtpoging ondernam om toch een nieuwe speelvriend op te zoeken bleef hij uren weg. Uiteindelijk kreeg hij een adres aan zijn halsband gemaakt, in de vorm van een koekje… Zou het helpen?

Usain Bolt

Op de sprint was en is hij nog steeds de Usain Bolt van de honden. Helemaal als je een bal gooit, niet te volgen. Op een 1 of andere manier is hij gek op tennisballen. Als hij er 1 ziet, dan is die automatisch van hem. Ooit had hij 5 tennisballen tegelijk in z’n bek. Vraag niet hoe…

1 keer ging het bijna mis. Ik gooide zijn bal weg richting een andere hond, deze hond die al erg dichtbij was ging achter de bal aan. Toen Bommel dat zag rende die al piepend in volle vaart naar de bal toe. In eerste instantie dacht ik dat hij het nooit meer zou redden. Maar hij ging steeds sneller en maakte steeds meer kabaal. ‘ Neeee die bal is van mij!!’ zal hij gepiept hebben. Net toen de andere hond zijn bek open deed om de bal te pakken, vloog er een zwart object met witte voetjes voorbij. De bal en het stuk gras eronder waren verdwenen.

‘Ik ben een Bommel’

Meer dan de helft van mijn leven is hij al bij me. Volgende week vertrek ik naar Frankrijk en bedenk ik me dat ik dat beest echt zal gaan missen. Af en toe was het enige nuttige wat je tegen hem kon zeggen ‘foei’. Maar elke keer dat ik dat moest zeggen had ik weer iets beleefd. En na elke wandeling waren we beide helemaal uitgeput. Dan plofte ik op de bank neer en kwam hij toch altijd bij me zitten.  Keek hij me aan van ‘ ik kon het niet helpen, ik ben een Bommel’.

Nu ben ik 18 jaar, Bommel is 10. Hij heeft een grijze sik en ik gooi niet meer eindeloos met een bal tijdens de wandeling. Want dan loopt hij een dag later wat scheef. Fit is hij zeker nog wel. Maar de Tornado, de zwarte komeet van vroeger is hij niet meer gelukkig. De laatste jaren blijft hij redelijk in de buurt tijdens een wandeling, hij luistert steeds beter.

Een aantal weken terug ben ik een stuk met hem gaan lopen. Na een tijdje bedenk ik me dat ik Bommel nergens meer zie. ‘BOMMELLL!! HIERRR’. Verderop in een weiland hoor ik een plons en takken kraken, een enorme groep ganzen vliegt op.

Op naar het volgende avontuur…