Het is 3:25 uur s’nachts, de wekker gaat. Op automatische piloot hijst mijn lijf zich uit het bed. Een korte douche, swimskin en trisuit aan over de benen, shirt over het bovenlichaam. Ik pak de bak rijst die in de koelkast staat. Gemengd met 35 gram suiker is dit mijn ontbijt die mij aan de 300 gr koolhydraten moet helpen. Een zuchtje bij de hoeveelheid die nog verbrandt gaat worden deze dag. Het is niet lekker ondanks de suiker, toch schep ik hapje voor hapje door de berg rijst heen. Kauwen, kauwen, slik weg, volgende hap. Na 25 minuten eten besluit ik dat ik het laatste deel niet wegkrijg. Ik zet het weg en pak een gelletje om toch bijna aan de juiste hoeveelheid koolhydraten te komen. Wegspoelen met koffie en een poep en een scheet later zit ik in de shuttlebus naar de start met alleen maar deelnemers van het wereldkampioenschap triathlon 2022 op Hawaii. “One way only” staat er met een sticker op de bus.
3 jaar later na de Ironman in Wales lig ik in het zeewater. Deze keer 30 graden in plaats van 16 graden toentertijd. Over 2 minuten is de start van mijn race. De “golf” met atleten van 30-35 jaar. Ik zwem vlot naar de plek waar het grootste deel van het deelnemersveld al klaarligt. Afstanden met zwemmen duren lang. Langer dan fietsen of lopen. Ik lig links van het midden iets in de achterhoede van mijn leeftijd-peloton die dezelfde verschrikking vandaag aangaat.
Een hoorn gaat af. We zijn vertrokken. In een keer ligt iedereen als spartelende vissen in een net op elkaar. Brute waterpoloërs of ervaren triatleten kunnen hier mee omgaan, ik niet. Ik grijp om mij heen naar water om mij aan vooruit te trekken, de eerste meters overbruggend. Vaak pak ik een ledemaat of een schouder van een andere deelnemer. Een echt beest durft zo nu en dan nog wel eens aan zo’n ledemaat te trekken. Puur met de voorwaartse gedachte. “Een mens is zoveel procent water, ik had het niet door” zou je kunnen zeggen. Ik ben in dit geval geen beest maar een dobber. Ik spartel mijn eerste meters bij elkaar. Gelukkig treedt er al snel meer ruimte op tussen de deelnemers door het verschil in snelheid.
De vissen, schildpadden en dolfijnen die ik tijdens de parcoursverkenning nog zag zijn verdwenen. Ik zie alleen nog witte luchtbelletjes en twee blote voeten voor mij op en neer gaan. Ik besluit deze voeten te volgen. Hopende dat ze de juiste kant op gaan. De Ironman eindigen ergens op de pacifische oceaan in verdwaalde status is niet mijn doel. Ik wil finishen, alle risico’s inbegrepen. Na in een tijdloze ruimte de voeten te hebben gevolgd zie ik ze rechtsaf gaan. Dit zal het keerpunt zijn stel ik mij gerust. Terwijl we de bocht omgaan doe ik 1x schoolslag. Terwijl ik uittrap voel ik een mensachtig wezen tegen mijn voet knallen. Door, geen genade, sorry mens. Beestachtige dobber present.
Het laatste stuk is begonnen. We zijn over de helft. In alle moed denk ik langs mijn vertrouwde voeten te kunnen gaan. Achter iemand zwemmen is hetzelfde als uit de wind zitten op een wielrenfiets. Het is alleen iets minder eenvoudig te bepalen of je in de mongolenwaaier zit of niet. Net voor het einde zie ik de zeebodem weer dichterbij komen. Terwijl ik naar adem hap zie ik een groene badmuts in een glimp. Ik heb een rode. Groen is 5min achter ons gestart. Dit zijn dus de eersten van de groene golf atleten achter ons. Na dit vastgesteld te hebben word ik uit mijn vredelievende zwemstroom getrokken. De toppers van groen beuken de rode badmutsen aan de kant. Mijn vaststelling dat ik dichter bij de mongolen waaiers lig dan bij de pro’s is gemaakt. Techniek wordt hard verstoord door andere atleten die mijn ledematen nu te pakken hebben. Ik beuk door met alle macht, ik zie de kant, ben er bijna, de stroming trekt mij nog 1x hard terug waardoor ik een paar seconden stil lig en dan plof ik (na 1:06h tempo 1:43/100m) op het zand bij de baai waar het trappetje omhoog gaat en waar de wisselzone is.
Op aanraden van een mede triatleet steek ik een slang met zoet water even bij mijn kruis in mijn pak. Daarna trek ik de mouwen omhoog en schuif ze over mijn schouders. De zoute korrels kunnen heftig gaan schuren tijdens het fietsen. Die ene seconde spoelen is het mij waard om 180km comfortabeler door te komen. Al is dat natuurlijk relatief in temperaturen en luchtvochtigheden die je alleen in sauna’s tegenkomt.
Ik kom de zone in waar de tasjes liggen met ieders spullen er in om het fietsonderdeel te voltooien. Schoenen, aero-sokken en een flesje water in mijn geval. Ik loop naar mijn nummer en zie dat het haakje leeg is. Ik stel dit vast door het luid te zeggen. Als mijn aandacht zich verbreedt van het ijzeren haakje zie ik een fitte oude man in geel t shirt staan. Zijn lippen bewegen en hij houdt een plastic tasje vast. Ongelofelijk, maar mijn nummer staat erop. Blijkbaar een service die ik vergeten was met zeewater in mijn oren. Ik pak het tasje en snel door naar de omkleedtent. De kleding plakt en kwam al lastig over mijn schouders. Terwijl ik de aero-sokken pak voel ik eenzelfde stroefheid op de huid. Ik rol ze omhoog. Alleen het laatste stukje wil niet. Best dan heb ik mijn sokken maar aan met mooi rolletje nog aan de bovenkant. Zal vast wel ergens een verklaring te vinden zijn dat dat nog meer aero is. Schoenen aan, alleen het bovenste boa ding draai ik aan want het schijnt dat je voeten in de hitte enorm kunnen uitzetten. Aangezien ik al eendenpoten heb is dit de reden.
Klaar. Ik ren naar mijn fiets. Ik snap nu dat de mensen in gele tshirts een functie hebben en dat er ook nuttig geluid bij bewegende lippen hoort. Laat ik er naar luisteren. “Deze kant op!” Roept een man naar mij en maakt met een draaibeweging met zijn arm duidelijk welke straat ik in moet rennen. Ik vertrouw hem en doe dat. Terwijl ik de nummers van de fietsstalling passeer zie ik dat de nummers steeds dichter bij die van mij komen. Een zwarte helm en een zwarte argon tijdritfiets met witte letters en rode accenten. De waarneming verloopt voor mijn gevoel in slow motion. Heeuyyyyy daar is mijn fiets” voel ik mijn hersen met een geringe hoeveelheid bloed naar mijn functionele gedachten transporteren. Mijn benen worden machinaal naar de fietsmachine gestuurd. De helm pak ik en zet ik op. De fiets trek ik naar mij toe. Als ik de eerste stappen met mijn fiets zet gaat de slowmo stand weer uit. Mijn favoriete onderdeel is begonnen; het fietsen. Ik loop over de mat van waar je op de fiets mag springen. Nog uit een ver verleden veldrijden gaat dit soepel. Inklikken, klak klak, beide in 1x raak! Fijn want het gaat meteen omhoog. Blij dat ik mijn schoenen niet heel profi reeds in de pedalen had geklikt want dat had mij niet gelukt terwijl het omhoog ging.
Ik heb vanaf hier een plan. En daar bedoel ik mee niet alleen de handeling maar ook cijfers om aan te houden om het fietsen zo succesvol mogelijk te volbrengen. Cijfers: wattage 285, hf 155 max. Met deze gegevens kan ik het meeste van mijn lichaam vragen op een afstand van 180km. De eerste meters gaan door en om het stadje Kona. Wat bochten en rechte stukken voor we op de grote weg rechtdoor naar het stadje en eveneens keerpunt “Hawi” gaan. Rustig inkomen is de boodschap aan mezelf, dan houdt ik aan het einde meer over doordat de lactaten zich minder opstapelen dan wanneer ik bij dat eerste klimmetje een machtig moraal sprintje had getrokken. Regels zijn regels, natuurweten zijn natuurweten.
De laatste bocht op het lokale rondje in Kona komt eraan. Ik rijdt nu zelf het stuk afdaling waar ik eerder deze donderdag stond te kijken met mijn moeder.
Bekende Nederlandse triatleten kwamen voorbij wat leuk was om aan te moedigen. Mijn analytisch brein stond echter al aan. De hellingsgraad naar beneden, wat hobbeltjes in het asfalt verderop waar de atleten rechtsom omheen sturen, benen stil, doortrappen. Ik zie niemand in “froomie stijl” op de bovenbuis zitten om zich zo klein mogelijk te maken en nagenoeg zonder te trappen kilometers kado te krijgen. In het wielrennen is dit verboden maar in de Ironman mag bijna alles. Ik stel vast: hier ga ik op mijn bovenbuis zitten. “Froom froom”.
Terug bij de race. De bocht naar rechts komt snel en ik trek mij via het stuur weer onder mijn zadel vandaan en ga zitten. Bocht haaks naar rechts en direct een stuk van 200m steil omhoog. Weer zo’n heerlijk stuk voor het grote mes. Hou je koest, terugschakelen en zittend in het zadel peddel ik omhoog. De wattages zijn deze kilometers de hele tijd boven de 300 watt. Te hoog is mijn idee, maar de benen voelen goed, het hoofd is ontspannen. Terwijl ik omhoog klim met toch nog iets te hoge wattages wordt ik door twee atleten voorbij gesneld. Staand op de pedalen met inderdaad een groot mes. Mentaal moeilijk momentje. Ik wil inhalen en niet andersom. Haakse bocht naar links, de snelweg op die volledig vrij is gemaakt voor de Ironman. Het is begonnen.
Ik ga liggen in mijn tijdritstuur. Ik trek mijn schouders iets omhoog om mijn frontale oppervlakte te verkleinen en kijk naar beneden op mijn teller. Deze geeft 334 watt aan en mijn hartslag is 148. De hartslag is de baas ten opzichte van het wattage en dus is deze snelheid geaccepteerd. Ik haal wat atleten in en merk na enkele kilometers dat deze mij ook weer inhalen. Zij hebben een abstracter plan en hebben in het begin natuurlijk wel de benen om in het wiel te zitten bij iemand die 300 watt trapt. Ik ga er een paar keer langs waarna hetzelfde proces zich afspeeld. Ik kan hierdoor niet in mijn ritme komen en besluit 1 hellende strook toch door te trekken. Een paar 100m vals plat omhoog met watts boven de 400. Eigenlijk veel te hoog maar ik wil in the “zone” komen; Een focus waarin ademhaling en hartslag ultiem overeen komen. Het lijkt gelukt. Ik hoor niemand meer en niemand neemt meer over. Omkijken doe ik niet. Dat het ik ooit geleerd van mijn yogajuf. Gedraag je als een schildpad, neem de tijd en doe dingen met aandacht maar kijk niet achterom.
Ik kijk nogmaals op mijn teller. Alle cijfers zijn goed, ik ga hard, efficiënt. In vergelijking met een paar dagen terug is het altijd een wonder hoe adaptief een lichaam kan zijn, geef het alleen de tijd. Met slechts een ruime week van acclimatisatie was deze tijd echter niet oneindig.
Met de wetenschap 1.5 liter per uur te verliezen pak ik mijn eerste flesjes water aan bij de aid stations. 1 steek ik direct achter mij in de bidonhouder en de andere weet ik met een keer remmen en een mini bochtje ook te pakken te krijgen. Missen is geen optie wist ik al. Door het gebrek aan vrijwilligers waren er minder posten aanwezig. Ik drink een flinke scheut en gooi een halve fles koud water over mij heen. Superfijn.
Na een half uurtje zegt mijn Wahoo teller “cafeïne gel Maurten”. Na onderzoek thuis ben ik tot de vaststelling gekomen om elke 2u 100 mg cafeïne aan te vullen. Zodoende pak ik uit het bakje van mijn front bottle 1 van de twee gelletjes. Ik druk op de Wahoo op “terug” om het bericht te verwijderen. We’re on track. Right on schedule. It’s sunny and bloody hot outside. Time of arrival…
Ik zie atleten op hun fiets mij tegemoet rijden. Zij hebben het keerpunt op de helft al gehad. Ik krijg het warm en ik plaats het vizier van mijn tijdrithelm ondersteboven zodat mijn ogen vrij op de wind komen. Mijn hoofd wordt iets minder warm, het woord afkoelen is misplaatst.
Ik ga, zonder al teveel risico, op het keerpunt af. Een oranje pion omgeven door wat vlaggen en mensen van de organisatie. Net na het keerpunt is een aid station. Ik pak weer de twee flessen water van 750ml en volg de routine. Achter steken. Volgende pakken, 3 grote slokken (250ml) en de rest over mij heen gooien. Het gaat goed, de benen voelen ontspannen en kunnen nog evenveel kracht leveren als bij mij hartfrequentie van in het begin. De wind staat iets gunstiger op de terugweg en de lange stukken van eerst vals plat omhoog gaan nu juist heerlijk naar beneden.
Ik voel dat ik moet plassen. Het is nu 2u24m verder en uit onderzoek weet ik dat dit precies goed is qua hydratatie. Dan plas je om de 2,5 uur. Duurt het langer dan raak je uitgedroogd duurt het korter dan ga je richting hyponatriëmie, wat even verschrikkelijk kan zijn. 2.5 uur. Yes ik zit zelfs met zeiken precies volgens plan. Erger moet het niet worden.
Na mijn pisbeurt komt er voor het eerst een atleet voorbij mij. Ik herken zijn tenue en fietsstijl. Zwarte broek, bovenstuk hagelwit. Die kerel heeft dus minimaal 70km achter mij gereden op 6 fietslengten. Even kijken hoeveel watt dat scheelt en dit uitdrukken in tijd. Deze kerel; slim. Ik had misschien toch een keer achterom moeten kijken en met mijn elleboog gebaar moeten maken dat ie best een stuk had mogen overnemen. Ik probeer hem, op 6 fietslengten, te volgen maar mijn computer zegt nee. De hartslag gaat 3 slagen te ver omhoog als ik dat probeer en kom ik in een andere “zone”. Terug naar de focus, terug naar de eigen wereld. Fysiek afzien en tegelijkertijd je hersenen aaien dat het echt wel een beetje meevalt die pijn en vooral die hitte. Ondanks het vizier andersom en de wind recht in mijn gezicht druppelt er een continue stroom zweet van mijn neus. Iets wat ik nog nooit, echt nog nooit tijdens het rijden op de fiets in deze mate heb gehad. Vegen heeft geen zin, het is net een kraantje. Drinken, blijven drinken. Ik ben de tel van vochtinname nu kwijt. De hersenen gaan minder functioneren. Het enige wat overblijft is de gedachte; drink drink drink.
In de verte zie ik op de weg door het lavalandschap weer vlaggen wapperen. Een aid station. Wonder boven wonder weet ik nog wel de calorie calculatie te maken. Ik heb voor een goed slot nog 2x Maurten gel nodig. Ik had calorieën bij mij voor 4 uur en mijn rit zou uitkomen op iets meer dan 4.5. Ik kom dichterbij en mijn ogen scannen wat men in hun handen heeft. Gatorade en water en redbull en cola. Geen Maurten gel gezien. Mijn hersenen stellen dit net te laat vast en ik ben het aid station voorbij. Niks! Ik heb niks gepakt! ‘Had dan op zijn minst cola gepakt, dan had ik nog iets van suiker’ geef ik mijzelf feedback. Zal ik omkeren? Nee uitgesloten. Dat zou gevaarlijk zijn en zelfs een risico meebrengen van gevaarlijk rijgedrag wat leidt tot DQ. Ik rijdt door, de ontspannen onderlip wordt even een pruillip. alles liep solide, perfect en nu niet meer. Het is zoals het is. Tempo omlaag brengen zodat de hartslag en het glucosegebruik ook minder wordt. Vol op vetverbranding. Een aantal renners die ik net had ingehaald halen mij weer in. Ik kijk een beetje wanhopig om mij heen. Weinig posten en volgens mij was dit de laatste met nog 20 kostbare kilometers te gaan. Uit wanhoop besluit ik een andere atleet te vragen om een gelletje terwijl ik hem passeer. Nadat ik iets verder voor hem uit rijdt geeft hij antwoord; ‘hier!”. Hoor ik. En hij wappert met een gelletje in een rode verpakking. Ik laat mijn weer afzakken en pak het gelletje vol dank aan. Zip het gelletje vlot open en zonder te kijken wat erin zit kiep ik het in mijn keel. Hap slik weg. Klik klik klik. Ik schakel direct weer bij. De voorzichtigheid mag weer met pensioen, dat gashendels gaan weer open. De ouwe vertrouwde wattages boven de 300 verschijnen weer op de teller. Hoe rustgevend kloppende cijfers kunnen werken. Ongelofelijk.
In de moraal van het moment heb ik volgens mij de laatste 20 min net iets te volmoedig doorgetrokken. De hartslag en wattage zijn nog in orde alleen ik begin letterlijk dubbel te zien en vast ook scheel te kijken. Ik zie pionnen op het wegdek verschijnen en zie een beetje te laat dat ze een bocht naar rechts aangeven. Een duik terug Kona in. Net op tijd recht ik mij weer op vanuit de lighouding en stuur de bocht in. Een fikse buitenbocht maar lekker hard en ik houd hem. Er komen nog wat serieuze bochtjes en een helling aan dus ik besluit niet meer in de lighouding te gaan en weer met de kop erbij de laatste paar bochten naar de wisselzone te nemen. Slow down staat er. Vooruit.
Ik ren weer onder begeleiding van de poppetjes in gele shirts met stemmen. This way! En ik volg waar de hand maar naartoe wuift. Verrek dat is mijn nummer. Ik parkeer mijn fiets achteruit in de standaard waar hij 4:37u geleden nog niets vermoedend van het mooie uitzicht aan het genieten was. Zijn maatje helm doe ik ook af en gevuld met zout en vocht vallen de druppels op de grond terwijl ik het op de schoot van zijn maatje fiets deponeer. Ze zijn weer samen zonder mens. Vaarwel makkers, ik moet nog een stukje.
Ik jog over het nepgras met Ironman logos naar de tasjes-tent om vervolgens weer naar de omkleedtent te gaan. Het Tri2one trisuit zit reeds over mijn natte schouders. Ik zit op een klapstoel en focus mij op mijn voorbereide Ironman tasje. Hardloopschoenen, pet, zonnebril, caffeine gel en een 750ml Maurten bidon. De “Altra carbon Vanish” schoenen trek ik met een flinke ruk over mijn reeds uitgezette voeten. De elastiekjes hoef ik al niet meer strakker te trekken. Terwijl ik nog zit vraagt een gele-shirt-man voor mij of ik een “ice towel” wil. Ik kijk iets omhoog en zie het witte natte ding in zijn hand heen en weer bungelen. Zonder iets te zeggen pak ik hem en werp hem in mijn nek. Hoe heerlijk een contrast met de hitte kan voelen, ik hoor mijzelf een zucht van verluchting uitslaan. Alle attributen uit mijn zakje heb ik in of om mijn lichaam gemonteerd. Ik ben klaar voor het laatste onderdeel. De marathon. Lekker joggen en uitlopen is mijn gedachte. Mijn doel; een goede fietstijd en gemiddeld wattage neerzetten is geslaagd.
De eerste kilometers rennen zijn weer door Kona. Publiek en voorziening zijn overal. Bewoners hebben hun sproeiers erbij gepakt om de atleten te verkoelen. Met een handige worp heb ik de ice towel onder mijn pet gekregen. Bescherming en verkoeling is wat het mij geeft. De loop is goed, niet het snelst maar stabiel en het gaat vooruit. Ik nader het keerpunt waar ik meermaals al langs gefietst ben en 1x met mijn moeder heb gekeken naar de atleten op donderdag, de eerste lichting van meer dan de in totaal 5000 atleten. Ik betitel dit als parcoursverkenning op functioneel en sociaal vlak. Ik zie mijn moeder rechts van de weg staan en samen met een ouder stel moedigt ze mij aan. Ik voel dankbaarheid en blijdschap. Ze is er voor mij en met mijn moeder samen op hawaii is erg bijzonder. Ik hef mijn vuist halfhoog en ik lach vanachter mijn petteklep en zonnebril. “Het gaat goed” zeg ik tegen haar. Geen probleem. Dit klusje marathon in de bloedhete hitte en genadeloze zon klaren we even is de vibe die ik voel en ook uitstraal zie ik later op de foto’s.
Een paar honderd meter verder heb ik een paar stukken in de volle zon gerend en ik voel dat mijn lichaam warmer en warmer wordt. Rits van het Tri2one pak open om toch nog wat verkoeling te bemachtigen. Geen effect. Ik ren of beter gezegd jog langs een aid station. Een man heeft een enorme bak ijs en water in zijn handen en vraagt of ik dit over mij heen wil. Volmondig zeg ik ja en vertraag mijn pas nog iets. De hele klets koud water met ijs komt over mij heen. Woah! Komt in een kreet uit mijn mond. Wat een godsgeschenk op dit moment. Mijn lichaam schreeuwt al om verkoeling na 4 km. Hier in Kona zijn deze mogelijkheden er. Hoe zal het op de highway richting het vliegveld zijn?
Ik sla af naar rechts. Hetzelfde laatste steile stuk omhoog als bij het fietsen. Na deze randonnée door Kona is dit een soort ladder naar het echte werk. De highway. Lava, asfalt zon en leegte. Net als met de fiets ga ik hier ook met de benenwagen rustig omhoog. Ik kom boven en van het ene op andere moment is er niemand meer. Alleen atleten die mij voorbij of van mij vandaan lopen. Net als de schildpad kijk ik bewust weer niet achter mij, daar is niks, dat is geweest.
Ondanks de extremen gaat het eerste stukje over de highway nog best oke. Ik ben een eerste aid station op deze weg wandelend gepasseerd om zoveel mogelijk verkoeling te vinden. Water over mij heen gooien. Ijsblokjes in de pet en achter mijn rug die hun weg in een razend tempo naar lager gelegen delen van mijn lichaam begeven. Alles is echter boiling point dus waar het komt maakt niet meer uit. Terwijl ik de ijsblokjes onder mijn pet doe gooi ik de natte, inmiddels droge handdoek weg. Leermoment voor de volgende keer. Een eerder natte handdoek die opdroogt kan je weer koud en nat maken met hetzelfde effect. Kom ik later op terug. Nee ik heb het gezegd.
Het gaat vals plat omhoog. Mijn pasjes zijn steeds kleiner aan het worden en voor het eerst een teken van mindere belastbaarheid. Mijn linkerheup zakt in en doet zeer, ik loop een stukje en ga weer rennen. De pijn gaat de eerste paar keer weg, maar deze joker houdt op na een paar keer. Pijn of zeker ongemak gaat het zijn de komende 30 km. De euforie van lekker uit te joggen wordt kleiner. Ik ben over mijn langste trainingsafstand heen van 7 km. Met pure logica had ik dit kunnen weten. Het is zoals het is.
Ik heb het gevoel op een loopband te lopen. Lekker bezig maar je komt geen meter verder. Alles is zwart en de zee en de lucht zijn blauw. Ik kijk niet meer naar mijn hartslag op mijn horloge, ik kan het tempo niet meer hoger krijgen en bij deze snelheid blijft mijn hartslag laag. Slim van het lichaam om een zekere zelfbescherming zo toe te passen. Ik kijk wel naar de afstand en tijdsduur hoe lang ik al onderweg ben. 1km voelde als een eeuwigheid. “Just keep moving” is de gedachte die mij verder helpt.
Atleten die reeds aan de terugweg zijn begonnen tonen zich in verschillende staten. Wandelend, soepel, strompelend, uitgewoond. Het is een soort glazen bol waar ik in kijk. Daar ben ik hoop ik, ooit, maar in welke staat? Een man schreeuwt het uit en met gestrekt been strompelt hij naar de kant om steun te vinden tegen de vangrail. Kramp.
Er stijgt een vliegtuig op. Hoelang doet een vliegtuig over een marathon? Neem mij mee. Het vliegveld is dichtbij is mijn vaststelling. In de verte zie ik stipjes link naar beneden rennen. De afslag is er, nog een paar lusjes dichter bij de kust en dan is de terugweg begonnen. Mijn pasjes zijn nog verder verkleind en ik voel dat mijn gezicht niks meer doet, ik kijk in het niks, het oneindige 5 meter voor mij. Voeten passeren, de zon brandt in mijn nek. De enige schuilplek nu is achter mijn bril, onder mijn pet.
Ondanks de afslag naar links en vervolgens nog eens links zie ik nog niet waar het echte keerpunt ligt. Het duurt oneindig. Aan de andere kant van de weg staat een boompje en deze biedt een halve meter schaduw. Dit is aan de andere kant van het parcours. Ik moet rechtdoor. Just keep moving. Ik passeer een tent waar de tasjes van personal needs worden uitgereikt. Deze heeft elke atleet op voorhand zelf kunnen samenstellen en aanleveren zodat je volledig naar eigen wens voorzien wordt. Ik had hier niks ingeleverd, uitgaande van een overschot aan aid stations op een wereldkampioenschap. Niet dus, een gebrek aan vrijwilligers. Bij de gedachte dat een rugnummer al 1000 euro kost zeg ik dan; trek de portemonnee en zorg voor een voldoende.
Mijn nummer wordt wel hard geschreeuwd zodat ze het eventuele tasje voor mij klaar kunnen houden. Niks. Een leeg haakje. Wat moet die vrijwilliger wel niet gedacht hebben? Dat er een kurk met benen meedoet in deze race?
Eindelijk het keerpunt. De eerste stappen terugwaarts zijn gezet. Status van het lijf; slecht. In reactie op de heup is ook de linkerenkel pijn gaan doen. Mijn grote tenen kloppen omdat ik in deze race van schoenmaat 44 naar 48 ben gegaan. Ik kijk door mijn zonnebril op mijn armen en deze lijken rood en tintelen wat. Ik schuif mijn bril iets omlaag, knalrood. 1x smeren met highly water resistant p20 is niet voldoende. Naast het water in de zee zijn er ook liters water (12) vanuit mijn eigen lijf naar buiten gekomen. Ik snap dan wel dat p20 even de kluts kwijt is. In de verte zie ik het kleine boompje waar de kostbare halve meter schaduw was. Deze halve meter hemel is nu verdwenen. De zon heeft besloten nog rechter boven ons te gaan staan, nog genadelozer zijn zonnestralen op de atleten afvurend. Het is oorlog.
Het enige waar ik niet te weinig van heb is de hydratatie. Echter is nu de frequentie van plassen niet om de 2,5 uur maar om de 45 minuten. Ik heb teveel gedronken. Je zou denken dat kan niet met 1.5l per uur maar het kan wel. De angst van uitdroging was te groot. Atleten liggend langs de kant van de weg die aan het brallen zijn versterkte deze angst. Ik wil niet een van hen worden. Ik wil overleven en het overleven uitstrekken tot op en over de finish.
Na een eeuwigheid ren ik het laatste stukje weer omhoog van de kust af. De bocht naar rechts is daar. Een paar 100m verder was mijn glazen bol. Na de bocht stapvoets te hebben genomen komt er een atleet langs mij. “Come on, We’re going home”. zegt hij. Hoe simpel de woorden ook zijn, ze komen binnen als een hollywood film. We gaan echt terug, naar huis, naar verzorging en vrede voor het lichaam en geest. In mijn glazen bol heb ik mensen gezien die er op dit punt precies hetzelfde bij liepen als ik. Starend in de verte, iets wat op rennen lijkt en volledig doorweekte kleding en het lijf glinsterend in de zon. Eerst vol trots paraderen onder de pet, nu schuilend voor de zon en de inspanning als een bange muis.
De pijntjes hadden even een stabiele toestand gekend. Eerst stapelde ze zich op maar in het geheel hadden ze hun max van pijnsignalen bereikt en gemerkt dat het niks opleverde. “Deze mens gaat door” was de conclusie. Na deze stabiele toestand heeft mijn lijf met de psyche een vergadering gehad en besloten dat er meer geïnvesteerd moet worden in pijnsignalen. Daar liep ik dan, op een langgestrekte highway ergens midden in de pacifische oceaan, als eerst ontdekt door polynesiërs. De pijn liet van zich horen, ongekend. De heup enkel en uiteindelijk ook de knie heffen bij elke stap hun vingertje; “als je nog 1 stap zet dan zal ik je…” mijn psyche begeeft en ik ga wandelen. Terwijl ik definitief ben gaan wandelen weet ik mijn psyche meteen te sussen. “Lopend gaan we het sowieso halen”. En ik stap verder.
Een glooiing over de bak lava en een aidstation verder merk ik dat die zekerheid toch niet zo groot hoeft te zijn. Aan de andere kant van de weg zie ik atleten die nog moeten beginnen aan het stuk wat ik net godzijdank al heb afgelegd. Terwijl ik mijn hoofd subtiel naar links beweeg om te kijken raak ik uit koers. Ik kijk weer recht en ik weet in het trage looptempo een val te voorkomen. Holy shit, dit is heftig. Als blijven lopen geen garantie meer is, dan is finishen dat ook niet meer. In tunnelvisie zet ik mijn koers voort. Kijkend naar niets of niemand. Rechtdoor. Just keep moving.
In de verte zie ik dingen. Wapperend in kleuren en stipjes lijkend op mensen. Een eeuw later kom ik aan en de mensen haag vouwt zich om mij in een wave. Ik stuur signalen naar de spieren bij mijn mondhoeken om te lachen, of de lach er is weet ik niet. De non verbale boodschap is; “heel lief dat jullie dit doen maar harder dan dit kan ik niet meer.” Een tweede wave en nog luidere kreten volgen. Hun boodschap “jawelllll het laatste stuk!!”. Mijn voeten beginnen weer langzaam een vlotte beweging te maken. Ik jog zo lijkt het en ik ga naar beneden, richting Kona.
Het is iets onvatbaar wat menselijke energie kan geven. Het is niet tastbaar als een gelletje vol koolhydraten maar je voelt het wel en het werkt. Psyche en fysiek slaan dit stuk de handen ineen zo lijkt. Met een fikse lening tegen hoge rente mag fysiek nog even uithalen.
De helling naar beneden vlakt weer iets af. Een bocht naar rechts en daar is de zee met palmbomen. Dit is de boulevard naar de baai waar ik vanochtend geruisloos liep met een zwik andere atleten. Nu loop ik hier alleen met een enorme menigte langs het parcours en veel kabaal. Ik heb mijn pet achterstevoren, mijn bril valt af. Ik stop mijn jog en keer om, wanneer ik door de knieën ga om mijn bril te pakken voel ik meteen “dit had ik niet moeten doen” knielen is overgeven aan de belasting, niet meer overeind kunnen komen. Ik zit op mijn knieen met de bril in mijn hand. Ik haal 1x diep adem en weet mijn lijf weer omhoog te trekken als een stuk vastgeplakte oude kauwgom. De eerste stappen die ik zet om weer op gang te komen leken op “iemand die gruwelijk nodig moest poepen en de laatste meters naar het toilet aan het afleggen is” kreeg ik als feedback van support.
Rechts hoor ik stemmen mijn naam roepen. Net iets harder, net iets herkenbaarder dan de rest van de stemmenzee. Mede triatleet Danielle en Lisa, een vriendin van haar schreeuwen naar mij. Kom op Jelle! Ik lach en steek mijn duim op. In extreme vermoeidheid zijn emoties heel echt (zie foto). Ik kijk recht voor mij en ik zie de uitbundig verlichte finishboog, de laatste stappen gaan omhoog een talud op. Dit is het zwaarte talud ooit, buitencategorie. Ik kom aan op de top. Ik sta onder de boog en besluit te stoppen met rennen, te stoppen met bewegen. Gewoon even staan, ik doe mijn ogen dicht. Het zit erop. De Ironman Hawaii is voltooid. ‘Youuuu areee annn Ironmannnn!’ Kletterd door de speakers.
Wow Jelle wat een verhaal
Jolanda